Verfijningen in box 3
De invoering van het nieuwe stelsel in Box 3, gebaseerd op werkelijk rendement, is uitgesteld van 2026 naar 2027. In de tussentijd worden diverse aanpassingen doorgevoerd voor specifieke vermogenscategorieën, zoals aandelen in een VVE, geld op de derdengeldrekening van de notaris, en onderlinge vorderingen en schulden.
Aandelen in VVE
Het vermogen in een VVE (Vereniging van Eigenaren) valt tijdens de overbruggingsperiode in Box 3 onder ‘overige bezittingen’. Een nieuwe maatregel plaatst deze echter onder banktegoeden, aangezien dit vermogen meestal op een bankrekening staat en beter aansluit bij deze categorie.
Derdenrekening notaris als spaargeld
Net als bij VVE-aandelen, wordt vermogen op de derdengeldenrekening van een notaris heringedeeld van ‘overige bezittingen’ naar banktegoeden tijdens de overgangsperiode van Box 3.
Defiscaliseren van onderlinge vorderingen en schulden
Vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen worden gedefiscaliseerd. Dit houdt in dat deze niet meer in de belastingaangifte hoeven te worden vermeld, zolang het inkomen van het minderjarige kind aan de ouders wordt toegerekend.
Verhoging heffingskorting voor groene beleggingen
Groen sparen en beleggen in Box 3 wordt momenteel gestimuleerd met een vrijstelling van €65.072 per persoon en een heffingskorting van 0,7%. Deze regeling geldt voor particulieren die investeren in groenfondsen voor duurzame projecten. Doordat de belasting op spaargeld laag is, verliest de vrijstelling aan belang. Om groen sparen aantrekkelijk te houden, wordt voorgesteld de heffingskorting te verhogen van 0,7% naar 1,1%. Deze aanpassing is nog niet definitief.
Gelijktrekken van forfaits voor vorderingen en schulden
Momenteel hebben vorderingen in Box 3 een forfaitair rendement van 6,17%, terwijl schulden een lager forfait van 2,46% hebben. Dit verschil kan oneerlijk lijken bij onderlinge schulden en vorderingen. Een oplossing kan zijn om een gelijk forfaitair percentage voor vorderingen en schulden in te voeren. Dit voorstel is nog in onderzoek.
Verdere uitsplitsing van ‘overige bezittingen’
De categorie ‘overige bezittingen’ kan worden opgesplitst in subcategorieën zoals effecten, onroerende zaken, kapitaalverzekeringen, periodieke uitkeringen en belastbaar netto pensioen. Elke subcategorie krijgt dan een eigen forfaitair rendement gebaseerd op langjarige gemiddelden. Dit voorstel moet nog verder worden onderzocht.
Verplaatsing van onroerend goed naar Box 1
Voor onroerend goed in Box 3 wordt een nieuwe aanpak overwogen, waarbij de werkelijke inkomsten uit verhuur, pacht en erfpacht belast worden. Kosten gerelateerd aan verhuur worden forfaitair afgetrokken. De waardeontwikkeling wordt forfaitair bepaald op basis van de beginwaarde, zoals de WOZ-waarde voor woningen. Verder wordt onderzocht of onroerend goed in Box 3 belast kan worden als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) in Box 1. Hierbij worden onroerende zaken verplaatst van Box 3 naar Box 1, ongeacht verhuurstatus. Er worden twee varianten overwogen: één waarbij eigen gebruik wordt belast en één waarbij dit niet het geval is. De schulden van onroerende zaken verplaatsen mee naar Box 1, met renteaftrek binnen ROW. Dit voorstel wordt verder uitgewerkt.